– ETHISCHE DILEMMA’S IN EEN WETENSCHAPPELIJKE WERELD –

1. Natuurlijke en kunstmatige scenario’s2. De techniek3. De bio-industrie
4. De farmaceutische geneeskunde5. De heroïsche geneeskunde6. De chemie van het gevoel

De chemie van het gevoel

Wetenschappelijke onderzoekers, in het bijzonder biochemici, krijgen steeds meer bewijzen in handen dat, gezien vanuit hun perspectief, de hele rijkdom aan menselijke gevoelens, waarin vervat de hoogste liefdesvervoering, de bitterste levenssmart, de meest verterende haat, de grootste verrukking teweeggebracht door de schoonheid van de natuur en de kunst, en niet te vergeten de creatieve gevoelens die kunst voortbrengen, zetelt in de samenstelling van de lichaamssappen en de stoffen die daarin zijn opgelost.

De ontdekking dat moleculaire structuren de dragers zijn van zowel de lichamelijke verschijningsvorm (DNA) als de gemoedstoestand (dopamine, serotonine en de endorfinen), toont aan dat Nietzsche op de goede weg was met zijn idee dat het zuiver geestelijke voortkomt uit fysiologische behoeften of lichamelijk ongemak, en dat het lichaam een verbazingwekkender gedachte is dan de goede, oude ziel. Echt opzienbarend is dat nu ook weer niet, want in het verre alchemistisch verleden ging men er al vanuit dat de gezondheidstoestand van het lichaam en het daarbij horende gevoelsleven wordt bepaald door de mengverhouding van de vier lichaamssappen: bloed, slijm, zwarte gal en gele gal. Daarom hebben naar karakter en gemoedstoestand verwijzende uitdrukkingen als ‘een goed humeur’ en ‘gevoel voor humor’ dezelfde oorsprong als het Latijnse woord humor, dat ‘vocht’ of zelfs ‘lichaamsvocht’ betekent. Een alternatieve geneeskundige theorie uit de Oudheid, passend in de traditie van de atomisten, gaat uit van het idee dat het menselijke lichaam is opgebouwd uit kleinste deeltjes die in geval van ziekte te vast of te los gestapeld kunnen zijn, zodat met behulp van laxeer- respectievelijk stopmiddelen genezing kan worden bewerkstelligd. Van veel recenter datum is de ontdekking dat bij het bestrijden van pijn rode pillen effectiever zijn dan groene, meer rust geven als ze blauw zijn en grote beter werken dan kleine.[1]

Een ander duidelijk voorbeeld van de chemische bepaaldheid van gevoelens is de reeds lang bekende invloed die liefdes- en andere genotmiddelen zoals cafeïne, nicotine, lachgas, alcohol, lsd, psilocybine, xtc, cocaïne, opium en de van dit laatste afgeleide morfine en heroïne op de geestestoestand kunnen hebben. En wie dienstplichtig onder de wapenen is geweest weet dat in kazernes het verhaal de ronde doet dat al te grote hitsigheid van militairen wordt bestreden met kamfer in de thee, welk idee alleen al voor de nodige afkoeling van de testosteronbommen zorgt. Omgekeerd blijkt uit recente biochemische ontdekkingen dat de stoffen die in de hersenen worden aangemaakt in een toestand van natuurlijke euforie (endorfinen), zoals bij seks- of kunstgenot, sterke gelijkenis vertonen met opium. In aanmerking genomen dat alcohol en andere drugs de productie van endorfinen in de hersenen opwekken, is het begrijpelijk dat ook de gevoelstoppen en -dalen van het menselijke liefdesleven lijken op het hele gamma van gevoelens, inclusief de verslaving, dat opgewekt kan worden door drank- of ander druggebruik. Een onderzoek van de Utrechtse biochemicus Marleen Kornet voedt het vermoeden dat wellicht elke verslaving − of deze nu aan heroïne, alcohol, fruitmachines, TikTok of een medemens is te wijten − voortkomt uit een behoefte aan endorfinen.[2] Met andere woorden: behoefte hebben of verslaafd zijn aan gokken, drank, drugs, pornografie of liefde is vanuit biochemisch standpunt allemaal van hetzelfde laken een pak: behoefte aan endorfinen in het bloed.

Deze bewering kan worden gestaafd met een citaat uit een interview met de schrijver en probleemdrinker August Willemsen:

Je voelt je ellendig, neemt een glas en het lichaam komt weer tot rust. Dan verspreidt zich een groot welbehagen door het lijf en je voelt je warm en veilig zo alleen in dat huis, in dat kleine wereldje, die cirkel onder de lamp. Psychiaters zullen wel aankomen met de warme moederschoot en zo, misschien is dat waar. Maar de perioden van welbehagen worden korter, de uitputting erger en het ongerief groter.[3]

Wordt dit vergeleken met bijvoorbeeld een van de zeven strofen van het gedicht ‘Als ik mijn Anna mag kussen’ van de zeventien­de-eeuwse dichter Thomas Arents:

Haar aanschijn mij een hemel strekt,
hare oogjes zijn mij zonnestralen.
Ach! als ze mij dat licht onttrekt
verkwijn ik in een nacht van kwalen…

A picture containing text, book

Description automatically generated

dan laat de parallel tussen de effecten van drankgebruik en liefde − of gebrek daaraan − niets aan duidelijkheid te wensen over: hier moeten dezelfde chemische processen aan ten grondslag liggen. In beide gevallen doet zich met ijzeren regelmaat een periodieke opeenvolging van euforie en kater voor, in beide gevallen is het obsessief nagestreefde welbehagen afhankelijk van iets of ie­mand anders, de warme moederschoot speelt in beide gevallen een centrale rol en zowel bij Willemsen als bij Arents vormt de woordkunst een uitlaatklep voor de te hoog opgelopen spanning. En wat voor alcohol geldt, gaat evenzo op voor nicotine, gelet op de anonieme tekst ‘Tobacco is like love’, in 1605 op muziek gezet door de Schotse componist Tobias Hume:

Tobacco, Tobacco
Sing sweetly for Tobacco
Tobacco is like love
O love it
For you see I will prove it.[4]

Dat bewijs wordt dan in het verdere vervolg van het lied geleverd door de bekende kenmerken van de liefde op een rijtje te zetten − liefde maakt dikke mensen mager, bederft een vrolijk humeur, doet mannen van kust naar kust varen, maakt mensen arm, laf en zet ze aan tot intriges − steeds gevolgd door de bewering dat tabak dat ook doet: ‘So doth Tobacco!’ Als de parallel is door te trekken naar hardere drugs dan alcohol en nicotine, dan zou ook in al de genoemde gevallen sprake kunnen zijn van een soort junk/dealer-relatie.

Na het vaststellen van de overeenkomst tussen de chemie van de liefdesroes en het gebruik van allerlei drugs ligt de verklaring van het waarom min of meer voor de hand, als we er tenminste van uit mogen gaan dat liefde, seksualiteit en voortplantingsdrift in elkaars verlengde liggen. Immers, niemand die alleen zijn gezonde verstand gebruikt zal uit vrije wil het eigen bestaan zonder meer opgeven voor het kostbare en tijdrovende grootbrengen van een of meer alles eisende telgen die dat daarna zelf ook weer doen, en het ligt voor de hand dat weldenkende mensen net zo goed kunnen vinden dat het leven er uitsluitend voor bedoeld is om door de bezitter zelf zo optimaal mogelijk te worden genoten. Om nu mensen toch zover te krijgen dat ze zich over de grootste bezwaren heen zetten en zich in dienst stellen van het voortbestaan van de soort, wordt er door ‘moeder natuur’ naar het grofst denkbare middel gegrepen, en dat is de verslaving aan endorfinen. In voorkomende gevallen worden er daarom door verschillende klieren spontaan de chemische stoffen afgescheiden die mensen de redelijke controle over zichzelf geheel doen verliezen. De sterren slaan in de ooglenzen en de blik wordt daardoor dermate vertroebeld dat zelfs de saaiste en meest onappetijtelijke schepselen een grote raadselachtigheid en onaardse schoonheid lijken te vertonen, waardoor ze veranderen in voorwerpen van vurig en onweerstaanbaar verlangen. Het spierstelsel is nog slechts tot enkele gerichte bewegingen in staat, en wel met zo’n hevige aandrang dat er ook weinig anders meer mogelijk is. Het merkwaardige schouwspel dat zich vervolgens voltrekt is in de eerste eeuw voor Christus al beeldend beschreven door de epicurist, dichter en auteur van De rerum natura, Lucretius:

A picture containing text, person, outdoor, old

Description automatically generated

Dan knelt zich lichaam aan lichaam, hun speeksel vermengt zich, tand klemt op tand en de ene mond hijgt op de andere. O, wanhoop! Losscheuren kunnen zij niet van het lichaam, er binnen gaan dringen, opgaan met lichaam-en-al er in kunnen zij ook niet, ofschoon zij dat zozeer lijken te willen en waar ze ook voor kampen. Zo gretig hangen zij saam in de boeien van Venus totdat hunne leden, zwak door het woeden der wellust geworden, verkwijnen.

A picture containing text, indoor, kylix, cup

Description automatically generated

Als deze hele geschiedenis achter de rug is verraadt de vage glimlach en de glazige blik dat er sprake moet zijn van grote voldoening en gelukzaligheid, althans een vermoeden daarvan, zij het voor zeer korte tijd en bij afwezigheid van zo’n post-coïtale depressie die Baruch Spinoza het seksleven grondig verzuurde: ‘Nogmaals beproeven zij dat te verkrijgen waarnaar zij verlangen, doch voor die kwaal een remedie te vinden vermogen zij niet.’[5] Want, schreef Lucretius verder, gevoelens van honger en dorst kunnen bestreden worden met eten en drinken, maar de amoureuze begeerte is in wezen onverzadigbaar:

Spijzen en drank worden opgenomen in het lichaam en daar zij daarin bepaalde plaatsen bezetten, wordt ook het verlangen makkelijk voldaan naar dranken en spijs. Van een menselijk wezen dringt echter niets in het lichaam om van te genieten, behalve ’t nietige beeld van een lieflijk gezicht en een schone gelaatskleur, welke armzalige troost nog vaak door de winden verwaaid wordt.[6]

Zonder de aan heroïnegebruik herinnerende euforische verschijnselen zou geen mens nog serieus in overweging nemen zich voort te planten, of tenminste het noodzakelijke gedrag daartoe vertonen. Zelfs de ziekmakende ontwenningsverschijnselen in het geval van een verstoorde junk/dealer-relatie kunnen hem er niet van weerhouden het steeds weer opnieuw te proberen.

Dat de liefde fraaie poëzie heeft voortgebracht behoeft nauwelijks nadere toelichting, men raadplege slechts Dante Alighieri’s Vita nuova of Jacques Perks Mathildecyclus. Maar dat ook drugs daar de chemische basis voor geleverd hebben is minder bekend, Charles Baudelaires Les fleurs du mal misschien uitgezonderd. Ter illustratie van een aanzienlijk bredere verspreiding kan Willem Bilderdijks gedicht ‘Eierkoken’ dienen, waarbij ten behoeve van het contrast na iedere twee versregels van de poëet de nuchtere vertaling wordt tussengevoegd:

De luchtstroom ruisch’ door ’t vier, dat uit zijn asch geschoten
in vlammen om zich grijp’ en Meroos God doorgloei’;
(Het fornuis aangestoken…)

Zijn hitte dring’ door ’t vocht, in ’t hol metaal besloten,
En bruische in golven op met bonzend stormgeloei.
(…water in de pan gedaan en aan de kook gebracht…)

Daar wiegele in den plasch het scheppings-al van ’t kuiken,
Dat in zijn zilveren lucht een gouden aardbol sluit;
(…het ei erin gedaan…)

En ’t beuk’ de krijtaardschors dier breekbre wareldkruiken,
En dove ’s levens aâm in ’t bobblend windvlies uit.
(…het in de kalkschaal opgesloten leven eruit gekookt…)

Zoo word’ de ommuurde zee ten bergklomp door ’t verschroeien
Waar ’t half gesmolten goud verbalsemd door blijft vloeien!
(…en wat het uiteindelijk oplevert is een hardgekookt eitje met een nog halfzachte dooier!)

Oppervlakkig beschouwd lijkt het of de van origine jurist Bilderdijk van saaie en alledaagse kleinburgerlijkheid geen idee had waar hij de onderwerpen voor zijn gedichten vandaan moest halen en zo bij het fornuis in de keuken terechtkwam.

De werkelijkheid is dat het gebruik van opium in die tijd tot de orde van de dag behoorde. Bij iedere drogist was het opiumdrankje laudanum vrij te verkrijgen, een flesje ervan kon dan ook worden aangetroffen ‘in ieder fatsoenlijk damestasje’[7] en het werd scheutig toegediend aan jengelende wiegenkinderen die er in weerwil van de pijnlijk doorbrekende tandjes gelukzalig van in slaap vielen, maar er ook in de loop der jaren verslaafd aan raakten. Zo ook de dodelijk verveelde Willem Bilderdijk en vele van zijn bekende en onbekende tijdgenoten. En net zoals de saaiste creaturen door het waas van in- of uitwendige chemicaliën iets fascinerends en betoverends krijgen – een in drankgelegenheden onder potten en heteroseksuele mannen vaak te horen wijsheid luidt dat alle vrouwen na twaalf uur ’s nachts mooi worden −, zo verandert ook een nuchter niemendalletje als het koken van een ei onder invloed van opium in een kosmische gebeurtenis zonder weerga.

Maar opium valt sinds 1928 onder de Opiumwet en mag niet meer vrij verkocht worden. Ook andere geestrijke middelen zijn aan het algemene dagelijkse gebruik onttrokken. Zo groeide er op rogge het parasitaire zwammetje moederkoorn, waarin zich het werkzame bestanddeel van het hallucinogene lysergeenzuurdi-ethylamide (LSD) bevindt. Het zwammetje werd in vroeger dagen gewoon met de rogge mee gemalen en kwam via het meel in het brood terecht. Om die reden kreeg iedere consument van roggebrood − dat wil zeggen bijna iedereen − geregeld zijn portie bewustzijnsverruiming toegediend. Tot 1951, toen er in het Franse dorpje Pont-Saint-Esprit een aantal mensen stierf aan een overdosis moederkoorn in het roggebrood en sindsdien wordt het zwammetje zo fanatiek bestreden dat het nu vrijwel is uitgeroeid. Verder bevindt zich in de hennepplanten die gebruikt werden voor de grootscheepse fabricage van touw en canvas een klein beetje tetrahydrocannabinol (THC), de werkzame stof die in veel grotere hoeveelheden in hasj en marihuana of wiet voorkomt en die, indien als rook geïnhaleerd, de bijzondere geestestoestand veroorzaakt die door gebruikers met high en in een latere fase als stoned wordt aangeduid. Door het stof in de lucht kreeg iedereen, en de bevolkingsgroepen die werkzaam waren in touwslagerijen, zeilmakerijen en havens en de zeilschepen bemanden in het bijzonder, voortdurend geringe hoeveelheden THC naar binnen, waar sinds het vrijwel geheel verdwijnen van de zeilscheepvaart een eind aan is gekomen.

Als gevolg van al deze ongeveer gelijktijdige ontwikkelingen is er wél een hele cultuur van zijn dagelijkse psychedelica beroofd en kan met recht de vraag gesteld worden of een dergelijke ingrijpende verandering in de chemische onderbouw van een samenleving geen aanwijsbare gevolgen heeft gehad voor de cultuuruitingen. Aan de hand van gedichten is dat wat moeilijk aan te tonen omdat dichters van nature al begeesterd kunnen zijn zonder dat daar stimuleringsmiddelen aan te pas hoeven te komen, maar er is door cultuurfilosofen al vaker vastgesteld dat vooral de architectuur een goede graadmeter is voor de denkbeelden van de tijd of de cultuur waarin die tot stand is gekomen. Zo zijn de zware romaanse, de ranke gotische, de ordelijke renaissancistische en de theatrale barokke bouwstijl ieder kenmerkend voor de hele geestestoestand in die cultuurperioden.

In zijn beroemde boek over het Weense fin de siècle schrijft de Amerikaanse cultuurhistoricus Carl Schorske dat de architectuur van de Ringstrasse voor de Oostenrijkers ‘een manier van leven’ betekende, of ‘een in steen en ruimte belichaamde verzameling sociale waarden’ en ‘de meest effectieve verbeelding van de geest van het Oostenrijkse liberalisme’.[8]

En over de uitbreiding van Edinburgh met de wijk New Town in de late achttiende eeuw beweert de Schotse schrijver en geschiedkundige James Buchan dat die niet alleen bestaat uit een reeks mooie gebouwen, maar ook de uitdrukking is van de ideeën over het burgerlijk leven: ‘Ze belichamen een nieuw sociaal bestaan dat vriendelijk, klassenbewust, gevoelig, gezagsgetrouw, hygiënisch en liefdevol is, kortom: modern.’[9]

Om die reden zou de dodelijke saaiheid en grauwe verveling van onze eigentijdse constructies van glas en gewapend beton wel eens het gevolg kunnen zijn van het ontbreken van cultuurbepa­lende factoren als inspiratie en verbeeldingskracht die tegelijk met de opium, het moederkoorn en de hennep uit het dagelijkse leven zijn verdwenen. Slaapsteden, vinexwijken, torenflats, winkelharten, universiteitscentra, academische ziekenhuizen en kantoorparken zijn de treurige producten van de verdorde geesten die het al tijdenlang met uitsluitend koffie, tabak en alcoholische dranken – incidenteel uitgebreid met het geestverhardende cocaïne of ‘witte neus’− hebben moeten doen.

Het onderzoek op het gebied van de chemie van het gevoel heeft onder andere tot doel een middel tegen verslaving te ontwikkelen. Zo’n pil moet de behoefte aan endorfinen onderdrukken en dus ook de behoefte aan de stoffen die endorfinen opwekken. Een complicerende factor daarbij is wel dat het middel dat er nu is – naltrexon − nog weinig selectief is en, wat ook wel te verwachten was, behalve de behoefte aan alcohol of nicotine ook de behoefte aan liefde, poëzie en fraaie architectuur doet verdwijnen, en dat is niet echt een verbetering.

  1. Peter C. GØtzsche, Dodelijke medicijnen, en georganiseerde misdaad, (vert. Dick Lagrand), Lemniscaat 2015, blz. 9.

  2. Maarten Evenblij, ‘De anti-verslavingspil komt eraan’, Volkskrant 14-9-1991.

  3. W. Woltz, ‘Kan het zijn dat de wereld uit holhoofden bestaat? August Willemsen over drank en literatuur’, NRC Handelsblad 25-10-1991.

  4. Uit: An Elizabethan Song Book; Lute Songs, Madrigals and Rounds, Faber and Faber 1975, blz. 154.

  5. Anthony Gottlieb, De droom der rede. De geschiedenis van de filosofie van de Grieken tot de Renaissance, (vert. Ruud van de Plassche), Ambo 2004, blz. 305.

  6. Anthony Gottlieb, De droom der rede. De geschiedenis van de filosofie van de Grieken tot de Renaissance, (vert. Ruud van de Plassche), Ambo 2004, blz. 306.

  7. Bert Mesland, De Verlichting der Romantiek; de psychofysiologische idee in West-Europa, Erasmus Publishing 2000, blz. 71.

  8. Carl Schorske, Fin-de-Siècle Vienna; Politics and Culture, Cambridge University Press 1961, blz. 27 en 62.

  9. Peter Watson, Ideeën. De geschiedenis van het menselijk denken, (vert. Rob de Ridder, Joost Zwart, Pieter Janssens, Hans van Cuijlenborg, Gerard Grasman, Amy Bais), Spectrum 2005, blz. 637.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *