– HERSENEN EN BEWUSTZIJN –

1. De ware moraal2. De hersenen3. Recente opvattingen4. Lichaam, geest en ziel5. De hersenen als darwinmachine6. De koolmens7. De kiezelmachine8. Toekomstperspectieven

Lichaam, geest en ziel

Een van de hoofddoelen van Dennetts onderneming, en ook die van Calvin en andere aanhangers van het kunstmatig of artificieel te genereren bewustzijn, is het afrekenen met de door René Descartes ingevoerde scheiding van lichaam en geest. Terwijl Michel de Montaigne een mensenleeftijd eerder nog weigerde aan te nemen dat als zijn lichaam aan tafel zat zijn geest zich in de wolken zou bevinden, beweerde Descartes dat lichaam en geest − of rede, ziel of bewustzijn − uit verschillende soorten stof bestaan: bij een levend mens is de fijnstoffelijke ziel door een goddelijke voltrekking bij de pijnappelklier aan het grofstoffelijke lichaam gehecht:

Toen ik mij bezighield met de vraag wát ik was, en besefte dat ik kon doen alsof ik geen lichaam had en dat de wereld niet bestond, en dat ik nergens was, maar dat ik daarom nog niet kon doen alsof ik zelf niet bestond, concludeerde ik dat ik een substantie was waarvan heel het wezen of de natuur slechts is dat ze denkt en die om te bestaan geen plaats nodig heeft, en niet afhankelijk is van enig stoffelijk ding. Dit Ik, dat wil zeggen, de ziel, waardoor ik ben wat ik ben, is dus geheel van het lichaam onderscheiden en is zelfs gemakkelijker dan het lichaam te kennen. Zelfs als het lichaam niet zou bestaan, zou de ziel evengoed volledig zijn wat ze is.[1]

Daarom kan de menselijke ziel ook na de dood voortbestaan, redeneerde Descartes, en hij beschouwde dat in een moeite door als een bewijs voor het bestaan van God.

Omdat Dennett en zijn medestanders hun machines zo graag van bewustzijn willen voorzien zonder zich op een godswonder te hoeven beroepen, is het begrijpelijk dat zij zich tot het uiterste inspannen het lichaam-geestdualisme onderuit te halen. Dualisme heeft tot gevolg dat het bewustzijn mysterieus en onbegrijpelijk wordt, reden voor Dennett tot het invoeren van ‘de wat dogmatisch ogende regel dat dualisme tot elke prijs vermeden dient te worden’, en is de voornaamste eis die hij aan zijn boek stelt een verklaring te geven van het bewustzijn ‘zonder ooit gehoor te geven aan het gezang van de sirenen van het dualisme’.[2]

Een zielsaspect maakt het bewustzijn mysterieus en wetenschappelijk ontoegankelijk, zegt Dennett, wat met zo veel woorden inhoudt dat er volgens hem geen andere legitieme kenwijze van de wereld bestaat dan de wetenschappelijke. Dat we met het opgeven van het cartesiaanse dualisme ook de aanspraak op de cartesiaanse ziel en de cartesiaanse God kunnen vergeten, is volgens de ‘verlichte’ Dennett alleen maar prettig, want dat zijn allemaal begrippen waar we het overdreven en overbodig romantische karakter van moeten leren inzien, zoals we dat hebben leren inzien van de liefde. Wat het laatste betreft – verklaart Dennett − waren er in de riddertijd mensen die hun leven wilden offeren voor de eer van een prinses die ze nooit gesproken hadden, maar dat is geen gemoedstoestand die een volwassene van nu nog zou willen bezitten. We vertellen allemaal graag aan onze geliefden dat we van ze houden en horen graag dat zij ook van ons houden, maar als volwassenen bedoelen we daar tegenwoordig iets heel anders mee dan toen.[3] Op vergelijkbare wijze is het verdedigen van de eer van het bewustzijn door de mand gevallen als kinderlijke donquichotterie en zeggen Dennett en de zijnen het pleit te hebben gewonnen voor het bewustzijn als een toevallig en onbedoeld bijproduct van het meest gecompliceerde orgaan waarover de mens beschikt en ook in staat te zijn hun machines ervan te voorzien.

Hoewel er ook nu nog cartesianen bestaan die geloven dat God de ziel eigenhandig aan het lichaam bevestigt, heeft een dergelijk dualisme tegenwoordig geen bestaansrecht meer. Maar de argumenten die Dennett daarvoor aanvoert werken als een boemerang, want Dennetts meest gedreven criticus John Searle heeft erop gewezen dat juist het standpunt van Dennett en zijn geestverwanten leidt tot een extreme vorm van lichaam-geestdualisme. Het staat voor Dennett immers vast dat de geest of het bewustzijn wordt voortgebracht door een virtuele machine, een softwarepakket, dat op iedere daarvoor geschikte en voldoende gecompliceerde hardware kan worden afgedraaid en met een usb-stick van het de ene materiële structuur naar de andere kan worden overgezet. Het maakt daarbij niet uit of de specifieke vorm van die hardware uit levende zenuwcellen, siliciumchips, tandwielen, katrollen, paperclips, wc-rolletjes, bierblikjes of waterleidingbuizen bestaat. In principe voldoen die allemaal even goed, omdat niet de materiële basis, maar alleen de logische structuur van de software als doorslaggevend voor het bewustzijn wordt beschouwd.[4] Maar, zoals gezegd, dualisme is ongeveer het ergste dat de onderzoekers van het bewustzijn elkaar kunnen aanwrijven. In een reactie op de bewering van Searle gaat Dennetts vriend en AI-adept Douglas Hofstadter dan ook zo verontwaardigd in de aanval dat zelfs Don Quichot bleek zou zijn weggetrokken, wat alleen maar bevestigt hoe pijnlijk kwetsbaar zijn these is:

Deze religieuze schimprede tegen kunstmatige intelligentie, vermomd als een serieuze weten­schappelijke argumentatie, is een van de meest onterechte, meest razend makende artikelen die ik ooit in mijn leven heb gelezen.[5]

Zelf is Searle overigens van mening dat de eenheid van lichaam en geest kan worden gewaarborgd door het bewustzijn te beschouwen als emergente eigenschap van de organische wetware van ons brein. Daarom kan iets kunstmatigs alleen maar bewustzijn hebben als het zou bestaan uit de juiste structuren én de juiste stoffen.[6] Of naast onze hersenen ook een processor met siliciumchips uit de juiste stoffen met de juiste structuren bestaat om bewust­zijn te kunnen voortbrengen laat Searle diplomatiek in het midden, maar de twijfel is wel gezaaid.

Veel duidelijker op dat punt is Antonio Damasio, die de in onze lichamelijke wetware gewortelde emoties als grondslag voor het bewustzijn beschouwt, omdat:

nou net de láág in het organisme verankerde behoefte aan zelfregulering en zelfrepresentatie de aanzet heeft gegeven tot de ontwikkeling van een bewustzijn.[7]

De strikte koppeling tussen organische wetware en bewustzijn is niet voor iedereen even vanzelfsprekend en Jack Copeland is daar een voorbeeld van. Om ons ervan te overtuigen dat er nog andere mogelijkheden zijn raadt hij ons aan een vriendelijk buitenaards wezen dat ons met een bezoek vereert in gedachten te nemen. Het vrouwelijke exemplaar dat Copeland voor ogen staat blijkt een biologische structuur te hebben die geheel van de onze verschilt – ‘haar ingewanden bestaan uit een groene, pulserende gelei’ − maar uit het feit dat zij een hologram van haar echtgenoot en kinderen in haar portefeuille bewaart en belangstelling toont voor de toneelstukken van Shakespeare, moeten wij wel concluderen dat zij, ondanks haar voor ons vreemde constitutie, over bewustzijn beschikt.[8]

Het valt niet mee om te accepteren dat dit serieus bedoelde argument uit de pen van een vooraanstaand logicus komt, omdat het nou niet iedere dag voorkomt dat we met groene, pulserende gelei gevulde wezens in het bezit van een hologram en met belangstelling voor Shakespeare tegenkomen, en het precies de vraag is of er wel andere biologische constituties dan de onze überhaupt kunnen bestaan, want daar is nog geen enkele aanwijzing voor. Bizar is dat meerdere ‘bewustzijnsdeskundigen’ hun argumenten voor het bestaan van kunstmatig bewustzijn halen uit de vreemde constitutie van buitenaardse wezens. Zo meent Steven Pinker het ultieme bezwaar tegen het Chinese-kamer-argument van Searle te hebben gevonden in een sciencefictionverhaal van Terry Bisson, waarin een machinale leider van een interplanetaire onderzoeksvloot verslag uitbrengt aan zijn even machinale meerdere over de verrassende levensvorm die op de planeet Aarde is aangetroffen, waarmee ze net zo veel onterechte moeite blijken te hebben als wij met hen:

‘Ze bestaan uit vlees.’
‘Vlees?’
‘Geen twijfel mogelijk. We hebben een aantal van hen uit verschillende delen van de planeet aan boord van ons ruimteschip genomen en ze helemaal onderzocht. Ze bestaan van top tot teen uit vlees.’
‘Dat kan niet. Hoe verklaar je dan de radiosignalen? De boodschap voor de sterren?’
‘Ze gebruiken radiogolven om te communiceren, maar de signalen komen niet van hen. Die komen van machines.’
‘Maar wie heeft die machines dan gemaakt? Daar willen we mee in contact komen.’
‘Zij hebben die machines gemaakt. Dat is wat ik je probeer duidelijk te maken. Vlees heeft die machines gemaakt.’
‘Dat is belachelijk. Hoe kan een machine nu uit vlees bestaan? Je vraagt me te geloven in vlees met bewustzijn.’
‘Dat vraag ik je niet, dat zeg ik je. Deze schepsels zijn de enige soort met bewustzijn in de hele sector en ze bestaan uit vlees.’
‘Misschien lijken ze op de Orfolei. Je weet wel, die op koolstof gebaseerde intelligente levensvorm die door een vleesfase gaat.’
‘Nee hoor. Ze worden als vlees geboren en ze sterven ook als vlees. We hebben ze gedurende verschillende generaties bestudeerd, wat overigens niet zo lang duurt. Heb je enig idee over de levensduur van vlees?’
‘Bespaar me dat maar. Goed dan, misschien bestaan ze deels uit vlees. Je weet wel, zoals de Weddilei. Een hoofd van vlees met hersenen van elektronenplasma.’
‘Nee hoor, daar hebben we aan gedacht omdat ze inderdaad net als de Weddilei, hoofden van vlees hebben. Maar zoals ik al zei, we hebben ze helemaal onderzocht. Ze bestaan alleen uit vlees.’
‘Geen hersenen?’
‘O, hersenen hebben ze zeker wel. Het is alleen maar dat die van vlees zijn!’
‘Wel… wat doet dan het denkwerk?’
‘Je wil het maar niet begrijpen, hè? De hersenen doen het denkwerk. Het vlees.’
‘Denkend vlees! Je vraagt me te geloven in denkend vlees!’
‘Juist, denkend vlees! Bewust vlees! Vlees dat liefheeft. Vlees dat droomt. Het draait allemaal om het vlees! Begin je het een beetje door te krijgen?’[9]

Waarna Pinker zijn aan het veronderstelde bestaan van machinale, vleesloze ruimtewezens ontleende argument extra gewicht probeert te geven door de aanhangers van het Chinese kamer-argument, Searle en Penrose, onwetenschappelijkheid en empirische steriliteit te verwijten.[10]

  1. René Descartes, Over de methode, (vert. T. Verbeek), Boom Klassiek 1977, blz. 70.

  2. Daniel Dennett, Het bewustzijn verklaard, (vert. Ton Maas, Frits Smeets), Contact 1993, blz. 46-47 en 51.

  3. Daniel Dennett, Het bewustzijn verklaard, (vert. Ton Maas, Frits Smeets), Contact 1993, blz. 35.

  4. Daniel Dennett, Het bewustzijn verklaard, (vert. Ton Maas, Frits Smeets), Contact 1993, blz. 419.

  5. Maarten Coolen, De machine voorbij; over het zelfbegrip van de mens in het tijdperk van de informatietechniek, Boom 1992, blz. 41.

  6. John Searle, uit: Jack Copeland, Artificial Intelligence, A Philosophical Introduction, Blackwell 1993, blz. 134.

  7. Antonio Damasio, in: Pieter Lomans, ‘Geen vlees, geen bewustzijn’, De Volkskrant, 27 november 1999.

  8. Jack Copeland, Artificial Intelligence, A Philosophical Introduction, Blackwell 1993, blz. 54.

  9. Steven Pinker, How the Mind Works, Penguin 1998, blz. 105-106.

  10. Steven Pinker, How the Mind Works, Penguin 1998, blz. 107.

2 gedachten over “1.4 HERSENEN EN BEWUSTZIJN – Lichaam en geest”

  1. Joop Stoop zegt:

    Morgen is er nog niet maar denkend aan morgen denk ik dat ik dit en dat ga doen morgen zo ontwerp ik mijn toekomst ik wil .

    1. André Klukhuhn zegt:

      Zo te merken werken je hersenen en je bewustzijn naar behoren, Joop.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *